Geef kansarme kinderen in Rehoboth Namibië een hoopvolle toekomst
Bel ons: 06 543 974 85

Immanuël

Samen met zijn moeder zit hij in het blikken huisje, gebouwd tegen de glooiend en gloeiend hete zandvlakte. Acht jaar is hij. Zijn naam is Immanuel. Dat is een prachtige naam. 

Immanuel betekent ‘God met ons’. Daar kun je je iets bij voorstellen op het moment dat hij even later met tien vriendjes de straat op rent richting het Kids Centre. Ze zien er naar uit om muziek te maken, de clown Brendon grappen te zien maken en een bakje rijst met groente te eten. Bij de eerste klanken van de djembé beginnen ze te dansen. Onbevangen, met een grote lach op het gezicht, met honderden parels van kinderen tegelijk. Ze dansen mooier dan ik ooit mensen heb zien dansen. God is op dit moment werkelijk met ons.

Maar nu zitten we in zijn huisje. Hij laat zien hoe hij ’s nachts slaapt in het kleine hokje. Er passen net vijf matjes naast elkaar. Voor papa, mama, hijzelf en zijn broertje en zusje. ’s Morgens rolt hij het op en stuurt mama hem naar school. Iedere dag moet hij naar school, want mama weet hoe belangrijk het is dat haar kinderen zich zullen ontwikkelen.

Ze begint te huilen bij de vraag wat ze wenst voor haar kinderen. Een vrouw van 30. “Dat ze niet worden zoals wij”, is haar antwoord. Ze doelt niet zozeer op het blikken huisje. Het is normaal in deze wijk. Nee, het probleem is niet zozeer de armoede. Zowel zij als haar man zijn verslaafd aan de alcohol. Als we er naar vragen, zegt ze dat ze wel eens drinkt. Van de buurvrouw weten we dat ze bijna iedere dag dronken is. Die verrekte tombo, een drankje met gewelde tabak en pure spiritus, is nog verslavender dan drugs. Liters tegelijk drinken ze ervan op. Niet alleen zij, de hele buurt.

Het heeft een verwoestende werking op de omgangsvormen. Steekpartijen, verkrachtingen, een platgeslagen moraal. Bovenal kunnen ze niet de papa en mama zijn die ze zouden moeten zijn. Ze kunnen hun kinderen geen enkele waardigheid meegeven. Als we Immanuel vragen wat hij graag anders zou zien in zijn jonge leven, dan vraagt hij niet om eten of speelgoed. “Ik wil dat mijn vader mijn moeder niet meer slaat. Als ik later groot ben wil ik dokter worden én ik ga zorgen dat mijn moeder niet meer mishandeld wordt.”

Verderop drinken jongens van 12 al met de ouderen mee. Ze denken nu nog dat het stoer is, maar over enkele jaren zullen ze huilen zoals Immanuëls moeder. En hij, acht jaar oud en grote broer, zit nog vol goddelijke bedoelingen. Niet pa en ma, maar hij is de hoop voor de toekomst. 

Een jongen zonder voorbeeld. Ondanks alle ellende nog zo puur. God wees bij hem. Hij heeft het nodig.

 

Wil jij helpen dit soort jongeren te helpen aan hoop voor de toekomst? Steun dan de Benjamin Kids.

209