De mensen in Block E zuchten nog altijd onder een verleden van onderdrukking. Dat ziet ook Jacobus Dreyer. Hij is de zoon van oma Magdalena, de vrouw die het fundament legde voor het René Kids Centre. Met Jacobus gaan we op zoek naar wat Rehoboth nodig heeft. Hoop!
Vertrouwen op de dag
We zitten aan de rand van Rehoboth, bovenop een heuvel, en we kijken uit over Block E. Ondanks dat Rehoboth middenin de woestijn ligt, ziet Block E er van bovenaf opvallend groen uit vanwege de vele bomen. Voor de mensen geldt dat ze er opvallend vrolijk uit zien. “Dat vind ik mooi aan de mensen in Rehoboth”, zegt Jacobus. “Ze zijn arm, maar ook altijd vol blijdschap. Ze vertrouwen erop dat er een dag zal komen dat er verlichting komt.”
Deze blijdschap kent wel degelijk zijn keerzijde, weet Jacobus maar al te goed. “Drankmisbruik, dat is niet mooi. Het is heel erg. Oude mensen, ja, maar ook jonge mensen. Hun leven is vaak leeg. Ze hebben niets te doen, ze vervelen zich en grijpen naar de drank om te kunnen ontspannen. Drankmisbruik leidt tot bandeloosheid, tot bandeloze seks. En dat veroorzaakt weer ziektes als HIV.” En om de vicieuze cirkel van de uitzichtloosheid compleet te maken. “Het geld dat verdiend wordt, wordt besteed aan nog meer alcohol. En als het geld op is, moeten ze andere manieren bedenken om aan eten te komen.”
De gevolgen van de Apartheid
Hoe zijn de mensen van zijn stad in die desastreuze vicieuze cirkel terecht gekomen? Zijn gezicht betrekt. “Het heeft met de Apartheid te maken. Het gevolg daarvan is dat sommige mensen het heel goed kregen en veel mensen heel slecht. Mensen hebben voorkomen dat we gelijk zijn en gelijke kansen kregen. In heel Afrika, maar in Namibië in het bijzonder, zie je dat er veel grondstoffen zijn. Goud, zilver, diamanten, olie, alles. Hoe komt het dan toch dat er armoede is? Er zijn mensen van buiten Afrika gekomen en die hebben niet toegelaten dat de mensen van hier konden genieten van eigendommen die God aan ze heeft gegeven.”
“We zijn daardoor arm geworden. Onze ouders kregen geen opleiding, de kinderen kregen geen opleiding. We moesten werken onder het gezag van andere mensen. Onze mensen moesten hard werken, heel hard werken, voor veel te weinig geld. Soms zelfs alleen in ruil voor drank. We zijn beroofd. Weet je, als je iemand verdrukt en hem belet om een succes van zijn leven te maken, dan beroof je die persoon van zijn héle leven. En voor de kinderen van die mensen en de kinderen daarvan. De generatie van nu lijdt daar nog onder.”